Milieueconomie

Milieueconomie kan helpen om met minder kosten een beter milieu te krijgen. Met andere woorden: om het milieubeleid efficiënter (goedkoper) en effectiever (succesvoller) te maken. Dit is mogelijk door het gebruiken van de marktwerking, en door een meer integrale benadering van milieuproblemen. Externe milieu-effecten (milieuschade waar niet voor betaald wordt) worden geïnternaliseerd en tellen daardoor mee bij beslissingen (omdat er dan wel voor wordt betaald).

Met marktconforme instrumenten voor het milieubeleid (financiële instrumenten) worden de voordelen van de centraal geleide planeconomie gecombineerd met de voordelen van de vrije markt. Een planeconomie biedt in principe goede collectieve goederen (zoals milieu) en een volledige bestuurbaarheid van de maatschappij, terwijl vrije-markteconomie vooral vrijheid en efficiëntie als voordelen heeft. Ook kan het beleid rechtvaardiger worden, met name door toepassing van de regel 'De vervuiler betaalt' in plaats van 'Het slachtoffer betaalt'. Overigens blijkt vaak te gelden: 'De schoonmaker incasseert'!

De belangrijkste marktconforme instrumenten zijn: verhandelbare emissierechten, milieuheffingen, milieusubsidies, statiegeldregelingen, en aansprakelijkheidsstelling voor milieu-schade. Met analyses van kosteneffectiviteit en milieurendement, en maatschappelijke kostenbatenanalyse kan ook veel winst behaald worden.

De kunst is om (financiële) prikkels daar te leggen waar ze ontstaan: kosten en inkomsten moeten bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de bron zichtbaar worden. Dan werkt de markt in het voordeel van de samenleving als geheel. Als je milieu verbruikt moet daar direct voor betaald worden, en niet bijvoorbeeld via de omweg van de algemene middelen van de overheid of van het bedrijf, of in de vorm van de overlast die anderen ervan hebben. Dan verdwijnen externe effecten zoals milieuvervuiling doordat ze 'geïnternaliseerd' zijn in de prijzen. Dan worden win-win oplossingen mogelijk.