Verschenen juni 1999 in nr. 4 van de Arena
Langzaam breken de marktconforme instrumenten door in het milieubeleid van de overheid. Het marktmechanisme is immers kostenefficiënt en effectief in vergelijking met centrale regulering. Maar ook binnen bedrijven bestaan markten. Dat ook bedrijven deze instrumenten dus kunnen gebruiken - en met dezelfde voordelen! - is nog vrij onbekend.
Het opsporen van maatregelen die zowel voor het milieu als voor het bedrijf voordelig zijn is vaak niet optimaal. De milieucoördinator moet duwen en trekken bij de afdelingsmanagers, die er zelf geen direct belang bij hebben. Zij worden doorgaans immers afgerekend op het financiële resultaat van hun afdeling.
Er treedt een 'sociaal dilemma' op: de afdelingsmanager moet kiezen tussen het (financiële) belang van zijn afdeling en het hogere belang voor het bedrijf van een goed milieumanagement. Op deze manier kan het gebruikelijke milieumanagement door middel van 'command and controle' leiden tot een gebrek aan innovatieve milieumaatregelen, onnodig hoge uitvoeringskosten en het onbenut laten van marktkansen.
Wat men zou moeten hebben is een organisatievorm die engineers, ontwerpers, managers, etc. op de afdelingen eigen verantwoording geeft en beloont als ze zelf milieumaatregelen ontwikkelen. Hiervoor kunnen marktconforme of financiële instrumenten, zoals die ook door de overheid worden toegepast, als een 'onzichtbare hand' een interessante oplossing zijn.
Zoals eerder in de Arena aan de orde is geweest hebben financiële instrumenten een aantal voordelen: kostenefficiëntie, effectiviteit, decentralisatie van verantwoordelijkheid, en vooral de permanente stimulans tot innovatie. Bedrijven met afdelingen of 'business units' met zelfstandig budgetbeheer hebben een markt binnen hun bedrijf, soms zelfs met interne concurrentie. Bedrijven zonder zulke afdelingen kunnen zo'n interne markt creëren. Daarmee wordt toepassing van marktconforme instrumenten binnen bedrijven mogelijk - dus door de bedrijfsleiding zelf en onafhankelijk van de overheid.
Stel dat de bedrijfsleiding als doelstelling heeft de uitstoot van een vervuilende stof te beperken tot 100.000 eenheden. De bedrijfsleiding kan dan 100.000 emissierechten onder de afdelingen verdelen. Afdelingen mogen alleen emitteren als ze daar emissierechten voor hebben. Afdelingen die de uitstoot slechts op een dure wijze kunnen beperken, kunnen blijven emitteren door (extra) rechten te kopen. Voor andere afdelingen is het goedkoper om hun emissie te verminderen en rechten te verkopen. Het resultaat is dat precies genoeg van de goedkoopste maatregelen genomen worden om de doelstelling te halen. De bedrijfsleiding hoeft daar verder niet bij betrokken te zijn. Zowel Shell als BP Amoco experimenteren voor CO2-emissies nu met dit management tool, mede vanwege de rol die verhandelbare emissierechten hebben in het Kyoto-verdrag.
Stel dat de centrale bedrijfsleiding als taakstelling heeft, vrijwillig of wettelijk verplicht, om het energieverbruik te reduceren. De bedrijfsleiding kan dan een interne heffing op energieverbruik leggen. Daardoor zullen de afdelingen in alle beslissingen waarin energiekosten meespelen, eerder kiezen voor zuinige alternatieven. De opbrengst van de heffing blijft binnen het bedrijf. De hogere energiekosten stimuleren permanent tot innovatie richting minder energieverbruik. Alleen kosteneffectieve maatregelen worden genomen. De milieucoördinator hoeft niet langer te 'duwen en te trekken' om goede maatregelen te vinden. Het marktmechanisme doet het werk. BASF en een Zwitserse lijmfabrikant hebben interne milieuheffingen al gebruikt. Mogelijk kan ook de differentiatie in landingskosten op Schiphol (afhankelijk van het lawaai van het vliegtuig) beschouwd worden als een bedrijfsinterne milieuheffing.
Andere voorbeelden van bedrijfsinterne marktconforme instrumenten zijn denkbaar met statiegeld, subsidies, en financiële aansprakelijkheid voor milieucalamiteiten.
Marktconforme instrumenten voor milieumanagement, zowel door de overheid als door en binnen bedrijven, zijn eigenlijk een logische volgende stap in de ontwikkeling van het milieubeheer
Heeft u ervaringen met marktconforme instrumenten binnen bedrijven, kent u andere dan de genoemde voorbeelden, of wilt u er meer van weten? Reacties zijn welkom bij de auteur.
Ir Michiel H.A. Wind is zelfstandig adviseur milieu-economie en secretaris van de VVM-Sectie Milieu en Economie.